Oorspronkelijk komt de Asclepias tuberosa uit Noord-Amerika. Het is een geslacht uit de maagdenpalmfamilie (Apocynaceae). De Asclepiadaceae wordt gezien als een subfamilie van de Apocynaceae. De Nederlandse naam zijdeplant heeft hij te danken aan de pluizen die in de vruchten zitten. Die zien eruit als zijde en zorgen ervoor dat de zaadjes zich via de wind kunnen verspreiden.
‘s Winters sterft de plant tot de grond toe af. Omdat de Asclepias tuberosa pas eind april opkomt, is hij goed te combineren met vroeg bloeiende bollen zoals krokussen en narcissen. Tegen de tijd dat de bollen afsterven, komt de zijdeplant pas op, zodat ze elkaar mooi opvolgen en er geen lege plek ontstaat waar de bollen hebben gebloeid. Slakken vinden de net opkomende stengels erg lekker, dus pas in die tijd goed op. Als hij eenmaal een centimeter of 20 is gegroeid laten de slakken deze plant bij mij verder met rust.
De stengels zijn ruwbehaard en blijven over het algemeen goed rechtop staan. De zijdeplant bloeit lang met veelbloemige oranje schermen die ook goed als snijbloemen kunnen worden gebruikt of in droogboeketten. Vanwege de overvloedige nectar productie komen vlinders, bijen en hommels er graag op bezoek.
Na de bloei worden langwerpige vruchten aangemaakt. Het ene jaar worden meer vruchten aangemaakt dan het andere jaar, ondanks dat er wel veel insecten op bezoek zijn geweest. De vruchten splijten open zodat de zaadjes door de wind verspreid kunnen worden. De meeste zaadjes vallen bij mij gewoon op de grond bij de bestaande planten. Vele van de zaadjes die op de grond zijn gevallen zullen uit zichzelf ontkiemen.
Je kunt de zaden uit de vruchten ook op een nieuwe plek strooien waar je een nieuwe zijdeplant wilt hebben.
Gemiddeld wordt de Asclepias tuberosa ongeveer 70 centimeter hoog. Ik heb hem op een heel beschutte warme, droge plek staan en daar wordt hij 90 centimeter hoog.
De Asclepias tuberosa heeft een knolvormige wortelstok die langzaam in de breedte toeneemt. Vanwege de diepgaande penwortel is de zijdeplant niet gemakkelijk te verplaatsen. Juist door die diepe wortel kan de zijdeplant goed tegen droogte. De zijdeplant geeft de voorkeur aan droge, goed doorlatende, zanderige grond en een zonnige plek, maar groeit op elk soort grond als die maar goed gedraineerd is. Je moet deze plant vooral niet te veel verwennen.
Bladkleur: groen
Bloeiperiode: mei – juli
Bloemkleur: oranje
Eigenschap: jaarlijks opnieuw opkomend
Geurende bloem: nee
Grondsoort: normaal/droog
Hoogte: 70 cm
Standplaats: zon/halfschaduw
Trekt bijen aan: ja
Winterhardheid: -20 ºC