De Euphorbia dulcis ‘Chameleon’ komt uit de wolfsmelkfamilie (Euphorbiaceae). Euphorbia is een heel groot plantengeslacht dat over de hele wereld voorkomt en wordt ook wolfsmelk genoemd. Er zijn eenjarige, tweejarige en vaste planten. Er zijn langlevende en kortlevende soorten. Sommige soorten lijken op cactussen en er zijn ook bomen bij de Euphorbias. Sommige soorten zijn groenblijvend en andere komen elk jaar opnieuw op. Voor ieder wat wils dus.

De naam wolfsmelk verwijst naar het witte, latexachtige sap dat kenmerkend is voor dit geslacht. Over het algemeen is het sap giftig en kan permanente oogbeschadiging en huidirritatie veroorzaken.

Naast het melksap is ook de bloeiwijze kenmerkend voor de Euphorbia. De Euphorbia-soorten hebben unieke en kenmerkende schijnbloemen (= cyathium). De schijnbloemen bestaan uit één vrouwelijke bloem (bestaande uit alleen een stamper) en verscheidene mannelijke bloemen (bestaande uit alleen een meeldraad) met daaromheen een omwindsel (schutbladen of involucrum). Daaronder zitten speciale, vaak fel gekleurde, blaadjes die op bloemblaadjes lijken. Meestal zijn de schijnbloemen in forse, scherm- of pluimvormige bloeiwijzen verenigd.

De Euphorbia dulcis ‘Chameleon’ wordt ook zoete wolfsmelk genoemd en heeft een ijle bloeiwijze met kleine, fel gele schijnbloemetjes.

In het voorjaar/ begin zomer is deze soort het mooist. Het blad is dan mooi rood met aan de uiteinden van de stelen de fel gele schijnbloempjes. Als de bladeren naar vaalgroen verkleuren, verliest dit vaste plantje zijn sierwaarde helemaal. Je kan de plant dan tot minstens één derde terugknippen, zodat hij opnieuw uitloopt met mooie rode bladeren.

De Euphorbia dulcis ‘Chameleon’ breidt zich uit door middel van wortelstokken en zaad, maar woekert niet. De zaailingen hebben dezelfde eigenschappen als de moederplant.

Veel Euphorbias zijn geschikt als snijbloem. Ze houden van een zonnige, goed gedraineerde plek en kunnen goed tegen droogte, hitte en zoute lucht. De Euphorbia dulcis ‘Chameleon’ heeft graag wat vochtigere standplaats dan de anderen.

 

 

Bladkleur: rood

Bloeiperiode: april – mei

Bloemkleur: geel

Eigenschap: jaarlijks opnieuw opkomend

Geurende bloem: nee

Grondsoort: normaal/vochtig

Hoogte: 40 cm

Standplaats: zon/halfschaduw

Trekt bijen aan: nee

Winterhardheid: -20 ºC