De Corydalis lutea komt oorspronkelijk uit het zuidelijk deel van de Alpen en de Jura. Van daaruit heeft hij zich verspreid in Midden- en West-Europa. De Corydalis lutea is ook bekend onder de naam Pseudofumaria lutea. Het geslacht Pseudofumaria werd in het verleden geschaard onder de Fumariaceae, maar is later aan de papaverfamilie (Papaveraceae) toegewezen. Beide wetenschappelijke namen worden geaccepteerd. De Corydalis lutea wordt ook gele helmbloem genoemd.

Het woord corydalis komt van het Griekse woord korydalis en betekent ‘leeuwerik’. Lutea komt uit het Latijn en betekent ‘geel’.

De gele helmbloem geeft de voorkeur aan licht zure, humusrijke, goed gedraineerde grond in de halfschaduw, maar groeit ook in de volle zon en volledige schaduw. Eigenlijk zoekt hij zelf zijn plekje wel uit. Ook in gaten en scheuren in muren groeien ze. De Corydalis lutea komt spontaan opzetten en doet het het beste als je hem dan verwaarloost.

De Corydalis lutea bloeit niet zozeer heel uitbundig, maar wel heel lang.
Aan de donkerbruine zaadjes van de gele schelmbloem zitten mierenbroodjes. Mieren gebruiken deze broodjes als voedsel voor hun mierenlarven. Doordat er mierenbroodjes aan de zaadjes zitten, verspreiden de mieren deze zaadjes. Dat kan onderweg naar het mierennest zijn, als het zaadje ervan af valt, of als de mieren het broodje in het nest van het zaadje afbijten en het zaadje naar buiten brengen als afval.

De steeltjes zijn zeer breekbaar en oudere planten overleven verplanten vaak niet, waardoor verplanten het beste gaat als hij nog klein is. De planten zijn gemakkelijk te verwijderen als ze op ongewenste plaatsen groeien.

 

 

Bladkleur: groen

Bloeiperiode: mei – oktober

Bloemkleur: geel

Eigenschap: jaarlijks opnieuw opkomend

Geurende bloem: nee

Grondsoort: normaal/vochtig

Hoogte: 40 cm

Standplaats: halfschaduw/schaduw

Trekt bijen aan: nee

Winterhardheid: -20 ºC