De Cordyline australis is een geslacht uit de aspergefamilie (Asparagaceae) en wordt ook koolpalm genoemd. De koolpalm komt oorspronkelijk uit Nieuw-Zeeland.

De geslachtsnaam Cordyline komt voort uit een Oudgrieks woord kordyle wat knots betekent. Dat verwijst naar het grote ondergrondse wortelsysteem. Het woord australis komt uit het Latijn en betekent zuidelijk.

De naam koolpalm is wat verwarrend, want deze plant heeft niets met een palm te maken.

De Cordyline australis kan goed gedijen in ons Nederlandse klimaat. De koolpalm staat graag op een zonnige plek, maar doen het ook goed in half schaduw. De Codyline australis staat het liefst in goed gedraineerde en vruchtbare grond en houdt niet van natte voeten. De plant kan goed tegen droogte als hij eenmaal is aangeslagen en kan goed tegen warmte en zoute lucht. Ook is de koolpalm goed opgewassen tegen harde wind. Door de lange dunne bladeren kan de wind er gemakkelijk doorheen waaien. De bladeren hebben gelukkig geen scherpe punten zoals die van Yucca’s en agaves.

De Codyline australis groeit niet goed in een heet, tropisch klimaat zoals het Caraïbische gebied, Queensland (Australië), Zuidoost-Azië en Florida (USA).

De koolpalm kan enkele graden vorst verdragen. Jonge planten en die met rode bladeren zijn wat gevoeliger voor vorst. Bij milde winters blijft de plant groen. Als er een langdurige vorstperiode wordt verwacht, is het verstandig om de groeipunten te beschermen. Dat kun je doen door de bladeren van onder naar boven bij elkaar te pakken en vast te binden met een touw dat niet snijdt of plakband. Voor de zekerheid kan je daar een lap of noppenfolie overheen doen. Zodra het weer warmer is, moet dit wel verwijderd worden, want anders gaat het rotten. Ook een mulchlaag bij de wortels en stam is altijd aan te raden.

Na ernstige vorst is de kans dat de stam doodvriest aanwezig. Je kunt langst de stam naar omlaag voelen en op de plek waar de stam stevig en houtig aanvoelt kun je de top eraf zagen. De stam zal in de zomer opnieuw gaan uitlopen. Ook als de stam tot de grond is afgestorven, zal hij vanuit de grond opnieuw uitlopen. Je hebt er geduld voor nodig, maar in de zomer gaat hij echt uitlopen. Geef het dus niet te snel op.

Je kunt een Cordyline australis het best in het voorjaar in de tuin wilt zetten. Koolpalmen houden er niet van als de wortels verstoord worden, probeer dus direct een definitieve standplaats te kiezen en laat hem daar met rust. Dit is onder meer omdat de koolpalm een hele diepe en dikke penwortel aanmaakt. Die valt bijna niet uit te graven als je hem wilt verplaatsen en moet je bijna wel doorhakken en de kans is groot dat hij dat niet overleeft. De Cordyline australis heeft sowieso een vrij uitgebreid wortelsysteem wat verplaatsen ook moeilijk maakt. Voor de zekerheid kan je hem het beste ongeveer 3 a 4 meter van een muur of bouwsel vandaan planten.

De plant kan beginnen met bloeien als de stam 30 cm hoog is, maar de bloei kan ook pas komen als hij meer dan een meter hoog is. Anders gezegd: Het kan 3 tot 10 jaar duren voordat de koolpalm gaat bloeien. Als de Cordyline australis eenmaal is gaan bloeien dan zal de groeipunt zich gaan splitsen en krijgt hij vanaf daar meerdere groeipunten. De bloei vindt plaats in de zomer. Er komen dan lange pluimen met vele, heerlijk geurende, witte bloempjes en die ontwikkelen daarna donkergrijze zaden.

 

Bladkleur: rood

Bloeiperiode: juni - juli

Bloemkleur: wit

Eigenschap: groenblijvend

Geurende bloem: ja

Grondsoort: normaal

Hoogte: 5 m

Standplaats: zon/halfschaduw

Trekt bijen aan: ja

Winterhardheid: -15 ºC