De Clematis is een geslacht uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae) en wordt ook bosrank genoemd. Ze komen voor in gematigde zones en in gebergten in de tropen. De soorten uit de gematigde streken zijn bladverliezend en die uit warmere streken zijn groenblijvend.
Het woord clematis is afgeleid van het Oudgriekse woord klema en betekent ‘klimmend’. De bladstelen kunnen zich om een tak, steel of ander materiaal heen slingeren om zich vast te houden en verder op te klimmen.
De bosrank geeft de voorkeur aan humusrijke, koele, goed gedraineerde grond met voldoende vocht en op een zonnige plek. Bij het planten van een nieuwe bladverliezende Clematis kan je deze het beste ongeveer 10 centimeter dieper planten dan de potrand. Bij groenblijvende Clematissen houd je de zelfde hoogte aan als in de pot. Je kunt elke nieuwe aanplant, ongeacht van welke groep, het beste in maart tot ongeveer 15 centimeter boven de grond afknippen om groei en vertakking te stimuleren.
Grootbloemige Clematis is gevoeliger voor verwelkingsziekte dan kleinbloemige Clematis. De ziekte is te herkennen aan het plotseling verwelken van de stengels en bloemen. Verwelkingsziekte wordt veroorzaakt door een schimmel en de voornaamste oorzaak is te droge grond.
Voor het snoeien wordt de Clematis in drie groepen ingedeeld:
Groep 1: Bloei voor half mei. Deze groep bloeit uit knoppen op takken die vorig jaar zijn gevormd (oud hout). Je kunt zodoende deze groep het beste direct na de bloei snoeien, voor de langste dag in juni. Verwijder de dode en beschadigde takken en je kunt eventueel oude takken helemaal wegknippen en te lange takken inkorten, maar snoei vooral niet teveel. Voorbeelden van Clematissen uit deze groep zijn Clematis montana, C. macropetala, C. alpina en C. armandii.
Groep 2: Bloei voor eind juni en grootbloemig. Deze groep bloeit ook op oud hout, maar bloeit vaak nog een tweede maal aan het einde van de zomer op nieuwe uitlopers. In maart snoei je alle dode en beschadigde takken weg en kort de overige takken in tot de eerste sterke knoppen. Als je teveel snoeit gaat dat ten koste van de hoeveelheid bloemen in het voorjaar. Na de voorjaarsbloei kan je wat sterker snoeien. Je knipt takken terug tot een sterke zijscheut of knop net onder de uitgebloeide bloemen. Dit zal groei stimuleren en daarmee de tweede bloei. Voorbeelden van Clematissen uit deze groep zijn Clematis ‘Guernsey Cream’, C. ’Nelly Moser’ en C. ‘The President’.
Groep 3: Begint rond begin juli te bloeien. Deze groep bloeit op scheuten die in hetzelfde jaar zijn aangemaakt. In maart mag deze groep helemaal worden teruggesnoeid tot 15 - 30 cm hoogte. Later snoeien dan begin maart kan het bloeden van takken veroorzaken en dat zullen sommige Clematissen niet overleven. Als je tijdens de bloei de uitgebloeide scheuten regelmatig wegknipt, blijft de plant langer bloeien. Voorbeelden van Clematissen uit deze groep zijn Clematis fargesii, C. jackmanii, C. diversifolia, C. viticella en C. flammula.
De Clematis montana ‘Mayleen’ is een kleinbloemige, roze bloeiende bosrank met een sterke groeikracht. De bloemen ruiken naar vanille en trekken bijen en vlinders aan.
Bladkleur: groen
Bloeiperiode: april - mei
Bloemkleur: roze
Eigenschap: bladverliezend
Geurende bloem: ja
Grondsoort: normaal/ vochtig
Hoogte:8 m
Standplaats: zon/halfschaduw
Trekt bijen aan: ja
Winterhardheid: -25 ºC